NVIC - KWALITEIT- RICHTLIJNEN - Delirium op de intensive care (2010)
Delirium op de intensive care (2010)
Voor informatie over de revisie, klik hier.
Een delirium wordt gedefinieerd als een bewustzijnsstoornis en een verandering in cognitieve functies, welke zich in korte tijd ontwikkelt en meestal fluctueert in de tijd(1). Criteria voor het stellen van de diagnose delirium zijn vastgelegd in de Diagnostic and Statistical Manual of mental disorders (DSM)-IV, welke zijn te vinden in tabel I van deze richtlijn. Er zijn verschillende termen in gebruik om delirium op de Intensive Care (IC) aan te duiden, de bekendste voorbeelden hiervan zijn ‘IC-psychose’, ‘IC-syndroom’, ‘(septische) encephalopathie’ en ‘cerebrale dysfunctie’(2). Ter voorkoming van verwarring zal in deze richtlijn alleen de term ‘delirium’ worden gebruikt. Delirium werd lange tijd gezien als een hinderlijk en onvermijdelijk probleem bij ernstige ziekte, maar wel een probleem dat niet levensbedreigend is en volledig reversibel leek bij verbetering van de somatische aandoening. Sinds IC-patiënten vanaf eindjaren ‘90 korter en minder diep worden gesedeerd(3), blijkt delirium op de IC niet alleen veel vaker voor te komen dan eerder werd aangenomen, maar ook wel degelijk negatieve associaties te hebben met belangrijke uitkomstmaten als mortaliteit, optreden van complicaties, opnameduur en cognitief functioneren na ontslag uit het ziekenhuis. Ongeveer zestig procent van het totale aantal IC-dagen wordt ingenomen door ouderen boven de 65 jaar(4), en juist bij ouderen komt een delirium vaker voor(5). Gezien de toenemende vergrijzing is de verwachting dat dit percentage in de toekomst alleen maar zal stijgen. Er zijn drie subtypen van het delirium beschreven: (1) de hyperactieve vorm, vooral gekenmerkt door verhoogde waakzaamheid, rusteloosheid, agressie en hevige emoties, zoals woede of angst; (2) de hypoactieve vorm (ook wel ‘stil delirium’ genoemd), gekenmerkt door verminderde waakzaamheid, spaarzame spraak en apathie; en (3) de gemengde vorm, waarbij hyperactieve en hypoactieve perioden elkaar afwisselen(6). De hypoactieve vorm wordt vaker miskend dan de hyperactieve vorm, maar komt mogelijk vaker voor, juist bij IC-patiënten(5). Er bestaan echter geen eenduidige definities van de subtypen delirium en deze classificaties zijn momentopnames. In deze richtlijn worden de etiologie, frequentie, diagnostiek, prognose, preventieve maatregelen en de behandeling van delirium op de IC besproken op basis van de beschikbare literatuur. De zoekstrategie is opgenomen in bijlage 1. Aanbevelingen zijn tot stand gekomen op basis van een vaste beoordelingsstrategie van de literatuur, die beschreven wordt in bijlage 2.